Ruben Zondervan

De energietransitie en de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamer 2025

Op 29 oktober wordt een nieuwe Tweede Kamer gekozen. Wat zeggen de verkiezingsprogramma’s van de belangrijkste partijen over de energietransitie? In dit artikel geef ik mijn subjectieve, maar professionele analyse van die programma’s.

(De nog ontbrekende partijen voeg ik de komende weken toe.)

Of een partij nu een maatregel wil afschaffen of juist invoeren, een subsidie verhogen of verlagen, of een doelstelling naar boven of beneden bijstellen: dat vind ik eerlijk gezegd niet het belangrijkste. Concrete en meetbare tussendoelen wel – die doen ertoe. Ik kijk vooral naar een paar structurele kenmerken van de programma’s:

Daarnaast kijk ik, mede vanwege mijn huidige opdrachten, specifiek naar de positie van partijen op controversiëlere thema’s zoals kernenergie, waterstof en CCS. Ook let ik op de rol die zij gemeenten toedichten, en op hun plannen voor de versterking én versnelde realisatie van een toekomstbestendige energie-infrastructuur.

GroenLinks-PvdA zet consistent in op het principe de vervuiler betaalt en op het streven naar klimaatrechtvaardigheid. Daarmee geeft het programma zichzelf een verbindend element en een integrale blik op de energietransitie.

Het programma noemt een reeks maatregelen en voornemens, maar blijft vaak steken in algemeenheden. Het afschaffen van fossiele subsidies staat uiteraard in de plannen. Maar wat precies onder deze subsidies valt, hoe ze afgeschaft moeten worden en welke consequenties dat heeft, blijft zorgvuldig onbenoemd. Ook voor de gebouwde omgeving omarmt de partij tal van initiatieven, een isolatieoffensief, fixbrigades, witgoedregelingen, maar uitvoering en financiering worden niet toegelicht. Er is veel aandacht voor een lagere energierekening en goedkope energie, bijvoorbeeld via differentiatie in nettarieven. Waar de lasten dan wél terechtkomen als niet bij huishoudens of de (groene) industrie, blijft een open vraag. Bij wind op zee duikt tenminste het contract-for-difference op.

De partij wil inzetten op nationaal opgewekte duurzame energie uit zon en wind, noemt opslag als belangrijke component en voorziet waterstofcentrales als back-up. Over de beschikbaarheid van waterstof of de inrichting van de markt zwijgt men. Lokale oplossingen en flexibel verbruik krijgen veel aandacht. Opvallend is dat GroenLinks-PvdA geen publiek geld wil investeren in kerncentrales en daarmee de huidige plannen voor vier nieuwe centrales in de prullenbak kiepert. Ironisch genoeg wil een demissionaire VVD-minister juist een staatsbedrijf oprichten om kernenergie van de grond te krijgen, terwijl de PvdA het volledig aan de markt wil overlaten.

Het programma erkent dat ruimte, personeel en netcapaciteit schaars zijn, en dat er dus keuzes nodig zijn. Welke keuzes mogelijk zijn en welke de partij zelf zou maken, blijft echter vaag. Wel wordt gepleit voor versneld aanleggen van energie-infrastructuur via een energieversnellingswet, en voorrang van energieprojecten bij beperkte stikstofruimte en andere maatschappelijke belangen. Dat laatste is al geregeld. Een vreemde verkiezingsbelofte dus.

Dan is er nog het sympathieke idee van een klimaatticket: onbeperkt reizen met het OV voor €59 per maand in de daluren. Leuk bedacht, maar door de beperking tot daluren krijg je natuurlijk niemand uit de auto.

Dat een verkiezingsprogramma niet heel technisch en gedetailleerd is, hoort erbij. Het grootste probleem van dit op energiegebied eigenlijk best wel ambitieuze programma is dan ook niet het gebrek aan details, maar de afwezigheid van duidelijkheid over de moeilijke keuzes. De partij wil het klimaatdoel van 2050 naar 2040 vervroegen, maar ondertussen ontbreken harde, fundamentele keuzes over industriebeleid, wordt met geen woord gerept over CCS en wil men kernenergie de facto stopzetten. Met alle sympathieke lokale initiatieven zonder structurele systeemkeuzes gaan we het simpelweg niet redden. Niet in 2050 en zeker niet in 2040.