energietransitie notitie #11/2025
Kansen met een demissionair kabinet
Dit is de elfde editie van energietransitie notities - een sectie in RZ Notes over actuele ontwikkelingen in de Nederlandse energietransitie met focus op de publieke sector en de politiek.
Nieuws uit Den Haag
Er was meer dan genoeg nieuws uit Den Haag de afgelopen weken maar vooral over de val van het kabinet Schoof 1, minder over de energietransitie. Een paar interessante stukken:
Update SDE++: resultaten 2024 en openstelling 2025. Beschikbaar budget in 2024: € 11,5 miljard, totale budgetclaim: € 10,5 miljard, totaal beschikt budget: € 5,6 miljard, en aanvragen nog in beoordeling: € 2,6 miljard. Kortom, er is geld overgebleven. In 2025 is € 8 miljard beschikbaar. Interessant: vanaf september 15 minuten day-ahead trading, nog steeds gedoe rond de subsidie en perioden met negatieve prijzen, en hint naar contracts-for-difference vanaf 2027.
Het besluit over nieuwe milieunormen voor windturbines op land is wederom uitgesteld. Het kabinet kan geen overeenstemming bereiken over de voorgestelde afstandsnorm.
Ondanks de val van het kabinet wordt de controversiële Wet collectieve warmte waarschijnlijk niet controversieel verklaard en gaat de behandeling in de Tweede Kamer op 19 juni door. In aanloop naar het debat komen veel stukken waaronder:
Een oproep namens 10 partijen aan de Kamer: zet de behandeling van de Wet collectieve warmte voort!
Informatie over de Wet collectieve warmte. Antwoorden op vragen van de Tweede Kamer. Veel interessante details voor ons specialisten.
Derde nota van wijziging inzake Wet collectieve warmte. Met onder andere: “In de definitie van Onze Minister wordt ‘voor Klimaat en Energie’ vervangen door ‘van Klimaat en Groene Groei’ ”. Ben benieuwd of hier na de verkiezingen van 29 oktober weer een nota van wijziging voor nodig gaat zijn.
Een demissionair kabinet
Het zal niemand verbazen dat ik inhoudelijk weinig affiniteit had met het kabinet-Schoof I. Over de uitvoering van het kabinetsbeleid kan ik slechts met schaamte lachen: er is geen enkel probleem opgelost, en zelfs geen richting gekozen. Wat resteert, is een jaar van amateuristisch geknutsel.
Toch was ik over de paragraaf over de energietransitie in het Hoofdlijnenakkoord gematigd positief. Wel sprak ik destijds mijn zorg uit over de bestuurlijke onvoorspelbaarheid en onbetrouwbaarheid – een zorg die helaas bewaarheid is geworden. Op het terrein van de energietransitie is weinig bereikt, maar dankzij de snelle val van het kabinet is er ook weinig blijvende schade aangericht.
Met het oog op de komende verkiezingen en de daaropvolgende formatie, moeten we rekening houden met nog zeker een jaar waarin structurele oplossingen uitblijven. Tegelijkertijd zou het kunnen dat juist in de demissionaire fase meer bereikt wordt dan tijdens de korte regeerperiode zelf. Zonder de PVV – de felste tegenstander van klimaat- en energiebeleid – aan tafel, en met de noodzaak om telkens meerderheden te vinden in de Kamer, ontstaat er ruimte voor constructieve besluiten.
De minister voor Klimaat en Groene Groei is wellicht niet de meest zichtbare, maar wel een politiek ervaren speelster die het onderhandelingsspel beheerst. Dat de behandeling van de Wet collectieve warmte deze maand waarschijnlijk níet controversieel wordt verklaard, is een hoopvol signaal.
De energietransitie en waterschappen
Vorige week heb ik mijn interim-management opdracht bij het Hoogheemraadschap van Rijnland afgerond. Het was een mooie klus als programmamanager energie & circulair. Eerder schreef ik al naar aanleiding van deze opdracht over de uitdaging om circulariteit te monitoren (Notes #6/2024: Scientia potentia est - on measuring circularity) en over waterschappen als ‘deep-time’ organisaties en welke uitdaging dat met zich meebrengt als het gaat om nieuwe onderwerpen zoals de energietransitie (Notes #2/2024: Water boards and deep-time organizations).
Waterschappen zijn boeiende, maar vaak onterecht onderbelichte bestuursorganen. Vanuit het perspectief van de energietransitie valt vooral het verschil met andere overheden op. Waar gemeenten primair gericht zijn op het motiveren en faciliteren van externe partijen, richten waterschappen zich vooral op het verduurzamen van hun eigen bedrijfsvoering. Met hun grote aantal assets en terreinen ligt de nadruk op het verminderen van het eigen energieverbruik én op de opwek van eigen duurzame energie. Daardoor is de opgave intern gericht – en tegelijkertijd sterk technisch van aard.
Het belangrijkste energiedoel van de waterschappen is energieneutraliteit in 2025 - waarbij de meesten dat doel al verschoven hebben naar 2030. De stand van zaken energieneutraliteit (in relatie tot energieverbruik):
Vacatures
Geïnteresseerd in de energietransitie en werken in de publiekesector als adviseur of interim professional? Voor mijn team bij BMC ben ik op zoek naar medior en senior adviseurs op thema’s als netcongestie, warmtetransitie en meer. E-mail voor meer informatie.